TOPSPORT EEN ERFGOED BIJ DE GANZEN
Arij de Gans (59) sloeg in de jaren ‘70 zijn kans in de sport. Nu probeert zijn zoon hem te volgen als een topsporter.

Ex-kampioen begon aan zijn sportcarrière met waterskiën. Hij werd Europa kampioen in 1974 en kreeg één bronzenmedaille in de WK van 1976. Hij stopte met skiën en ging verder met wielrennen. Nu is zijn zoon Joop de Gans één beroepsrenner.

U hebt een schitterende sportcarrière achter de rug. Hoe begon het?
Ik was 10 jaar oud toen ik op vakantie ging naar Italië met mijn ouders. Mijn vader had een klein bootje met 40PK motor achter. Op een bepaald moment heb ik in drie weken geleerd om te waterskiën. Ik sloot mij aan bij de vereniging Witteraaf. Ik begon te trainen bij de jeugd en ik heb daar slechts twee jaar getraind. Mijn vader schreef mij onverwacht in bij de nationale kampioenschappen. Drie weken later kwam ik trillend aan bij het kampioenschap. Wij waren met 40 á 50 kleine mannetjes die alles wilden doen om te winnen. Ik wist gelijk dat ik niet kon figuren, maar ik was wel goed in schansspringen. Dat bleek ook van de resultaten want ik werd vijfde bij figuur skiën en ik werd Nederlandse kampioen bij schansspringen. Ik was nog maar net 12 en ik werd aangenomen bij de nationale ploeg. Later werd ik in de jaren ’70 nog kampioen van Europa. Ik was de beste in Nederland en ik hoorde tot de wereldtop, na mij is het ook niemand meer gelukt.

Was wielrennen een bewuste keuze na uw waterski carrière?
Ik was 32 toen ik stopte met waterskiën. Mijn jonge en populaire tijd was achter de rug, ik wilde een familie opbouwen. Ik begon te werken met mijn vader en toch kon ik werd te dik. Ik moest gaan sporten om fit te blijven. Ik koos voor de sport van mijn vader. Wielrennen was dus absoluut mijn eigen keuze. Het was een volkssport waar iedereen van hield en daarnaast was het ook stuk goedkoper dan mijn oud-sport. Ik ging langzaam in de kring van renners en kwam Eddie Merckx tegen die mij een fiets gaf. Sportwereld is echt klein want hij wordt nu in 2011 de ploegleider van mijn zoon die ook een beroepsrenner is.

Sport is een erfgoed in de familie.
Sport is een virus die in onze genen zit. Mijn vader is ook een oud-wielrenner. Na de oorlog kreeg hij een fietsframe van zijn neef die ook één tijdje wielrenner is geweest. Mijn vader Joop de Gans senior was echt heel goed in wielrennen want hij won veel koersen. Hij moest stoppen toen hij 21 werd. Dat kwam ook die sport niet zo populair. Zelfs grote professionele renners waren blij als ze een huis konden verdienen. Maar bijna 60 jaar later is zijn kleinzoon Joop de Gans junior een beroepsrenner. Wij hebben ook in 1978 onze eigen professioneel wielerploeg gehad onder de naam Jetstar Jeans.

Koos uw zoon zelf voor wielrennen of hebt u daar een rol in?
Bij hem startte passie voor sport heel anders dan bij ons. Ik woonde in Istanbul omdat ik getrouwd was met een Turkse dame. Ik kwam elk maand naar Nederland om mijn kinderen te bezoeken uit mijn eerste huwelijk. Joop werd 13 toen we gingen kaarten in Ahoy. Naast de kartingbaan had je ook een wielerploeg en kinderen waren aan het trainen. Joop had meer interesse in voetbal, maar was te dik. Wij vroegen aan hem of hij dat leuk vond. Toen hij wat ouder werd vond hij toch wielrennen echt leuk en wilde erin slagen. Hij had in het begin niet het aanleg voor, maar later met zijn enorme karakter en passie werd hij beter. Nu heeft iedereen respect voor hem omdat hij zo verbeterd is. Vorig jaar tekende hij zijn eerste profcontract met Palmans-Cras en reed van de zomer met de tour helden Contador en Schleck. Voor 2011 tekende hij zijn nieuwe contract bij een nieuwe ploeg.

Geen vrouwelijke topsporters in de familie?
Ik heb twee dochters die enorme passie hebben voor studeren. Naast hun studies hebben ze ook een enorme interesse voor sport. Zij zijn vooral de grootste supporters van mijn zoon. Mijn grootste dochter sport bijna elke dag bij een sportschool en gaat vaak op sportvakanties. Mijn kleinste dochter heeft de spieren van haar vader, maar koos toch om te studeren. Ik vond het schitterend hoe ze de berg af kwam met haar ski’s in Oostenrijk. Ze was nog maar 5 en won de wedstrijd met vuur en vlam in haar ogen. Ik zag mijn eigen in haar ogen toen ze mij aankeek en haar gouden medaille liet zien met trots. Dus het zit toch in de genen (lach).

Leven van een topsporter is moeilijk.
Het is enorm moeilijk om een topsporter te zijn. Topsporters hebben bijna geen privé leven. Aan de andere kant zit ik nu te denken aan een antwoord die ik gaf aan een journalist toen ik kampioen werd. Topsporters zijn egoïstisch en egocentrisch want de hele wereld draait rond hun in een gezin. In de families van x-aantal mensen heb je een topsporter wie de alle aandacht krijgt. Dat is opzicht niet eerlijk tegen over de anderen, maar dat is een maal zo in de samenleving. Ik denk daar heel anders over want mijn kinderen zijn even gelijk voor mij. In mijn ogen zijn studenten ook topsporters. Die doen ook alles met een motivatie en concentratie. Hoeveel studenten stoppen niet na half jaar met studeren?
Arij de Gans in 1974

Geen opmerkingen:

Een reactie posten